■ Veiligheidsinformatie
Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht bij het monteren van de 
carkit.
• De carkit mag alleen worden gemonteerd door een bevoegd
technicus of monteur en er mag alleen gebruik worden gemaakt van 
de meegeleverde, goedgekeurde originele Nokia-onderdelen. 
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de 
garantie die eventueel van toepassing is, doen vervallen. 
Eindgebruikers moeten er rekening mee houden dat er ingewikkelde 
technische apparatuur voor de carkit wordt gebruikt die alleen door 
ervaren technici en met speciaal gereedschap kan worden 
gemonteerd. 
• Deze handleiding bevat algemene instructies voor de montage van
de carkit in een voertuig. Gezien de grote variatie in typen en 
modellen voertuigen kan in deze handleiding niet worden ingegaan 
op de specifieke technische vereisten voor een bepaald type voertuig. 
Raadpleeg hiervoor de fabrikant van het desbetreffende voertuig.
• De carkit is alleen geschikt voor voertuigen met een 12 volts
negatieve aarding. Gebruik met andere voltages of polariteiten leidt 
tot beschadiging van de apparatuur.
• Denk eraan dat in moderne auto’s boordcomputers zitten waarin
essentiële voertuigparameters zijn opgeslagen. Wanneer de accu op 
onjuiste wijze wordt losgekoppeld, gaan er mogelijk gegevens 
verloren. Dit kan ertoe leiden dat het systeem opnieuw moet worden 
geïnitialiseerd, wat zeer veel tijd en moeite kost. Raadpleeg bij 
vragen vóór de montage uw autodealer.
• Sluit geen onderdelen van de carkit aan op de hoogspanningdraden
van het contactsysteem.
• Let er bij het monteren van de onderdelen van de carkit op dat geen
enkel onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of 
remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking 
M o n t a g e
22
van het voertuig (bijvoorbeeld airbags). Zorg ervoor dat de carkit en 
de onderdelen zo worden gemonteerd dat u er niet mee in contact 
komt in het geval van een botsing of aanrijding.
Let er bij het monteren van een autotelefoonhouder op dat het 
scherm van de telefoon duidelijk zichtbaar is voor de gebruiker.
• Uw onderhoudsmonteur of dealer kan u adviseren over alternatieven
voor het correct monteren van de apparatuur in het voertuig zonder 
dat u gaten hoeft te boren.
• Rook niet terwijl u aan de auto werkt. Zorg ervoor dat u niet in de
buurt bent van open vuur.
• Zorg ervoor dat u tijdens de montage de elektriciteitskabels,
brandstof- en remleidingen en beveiligingsapparatuur niet 
beschadigt.
• RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in
gemotoriseerde voertuigen die verkeerd gemonteerd of onvoldoende 
beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor 
brandstofinjectie, elektronische antiblokkeersystemen, systemen 
voor elektronische snelheidsregeling, airbagsystemen). Raadpleeg de 
autodealer als een van deze systemen niet meer naar behoren werkt.
• Zorg er ook voor dat de kabels niet blootstaan aan mechanische druk.
(Deze kan bijvoorbeeld ontstaan als de kabels onder stoelen of tegen 
scherpe randen worden bevestigd.)